|
|||||||||||||||||||||||
HomeIntroTipsColumnsLinksContact (e-mail)
|
Dinsdag, 18 juli 2006Ongedierte in FrankrijkIk zit aan de woonkamertafel. De ramen staan wijd open. Het is een warme zomeravond, de buitentemperatuur is zo´n 24 graden, maar binnen is het om te stikken zo heet. We proberen het huis zo goed mogelijk te ventileren maar als je ´s-nachts luiken en ramen openlaat komen er allerlei insecten binnen en we hebben al genoeg vliegen. Ruud heeft zo´n elektrocutieapparaat gekocht in de vorm van een tennisracket, maar hij beweert dat de vliegen “van een ander ras zijn dan in Nederland” want na een half uur zenuwslopend jachtwerk had hij er nog niet één gevangen. Van de week zag ik op de vensterbank in de badkamer in het halfdonker een veelpotig monster rondkruipen. Ik hou het op een zeldzame kruising tussen een spin en een sprinkhaan. Ik sprong een meter achteruit en slaakte een kreet. IEEEEK. Ruud kwam direct aangerend en knipte het licht aan. Maar het beest was al weg, dus ik zal nooit weten of het een zinsbegoocheling was of een echt monster. We zullen eraan moeten wennen zoals aan zoveel. Bijvoorbeeld het ontbreken van allerlei etenswaar die in Nederland overal verkrijgbaar is. Vandaag hebben we in de plaatselijke supermarkt eindelijk hagelslag gevonden: twee kruidenpotjes van 3 euro per stuk waar je amper twee boterhammen mee kunt beleggen.
En kijk, wij mogen dat stokbrood dan overheerlijk vinden, de kinderen zijn het daar beslist niet mee eens. Bruin brood willen ze. Nee niet pain de campagne, gewoon Hollands bruin casino van de Albert Heijn. En gelukkig hebben ze dat hier ook, althans, dat dachten wij toen we het na koortsachtig zoeken in de welbekende supermarktverpakking zagen liggen. Joepie! Gelijk zes pakken gekocht en hop, in de vriezer. Alleen de smaak… die is wel heel vreemd. Zoet, boterachtig met een nasmaak van rubber. En wanneer je er bijvoorbeeld een ultralichte zaktelefoon indrukt, blijft de afdruk nog urenlang zichtbaar. Wie weet heeft de bandenfabriek Michelin bijverdiensten in de foodsector, hoe dan ook, de kinderen moeten maar wennen aan het stokbrood van de bakker.
Nu wil ik dat Franse stokbrood overigens niet de hemel in prijzen. Het is namelijk zo eenvoudig nog niet om dat overheerlijke stokbrood van weleer te vinden met een hard korstje aan de buitenkant en een vederlichte binnenkant. Ook de Franse bakkertjes hebben het te druk met andere zaken en willen snel en veel stokbroden bakken voor al die toeristen. Aan het eind van de middag zijn we naar het huis gaan kijken. Het was voor de kinderen de eerste kennismaking en voor mij de eerste keer dat ik het in ongepolijste staat zag. Het gras in de tuin stond wel een meter hoog, het dak van de garage werd bedekt met kruipplanten en de achtertuin was onbereikbaar door een web van bramenstruiken.
Toen we het hek achter ons sloten en onder een haag van fruitbomen over de oprijlaan liepen werd ik wederom overweldigd door een gelukzalig gevoel. Het gevoel dat ik had toen ik als kind op een snikhete dag met mijn nichtje halfnaakt door de grienden in Brabant wandelde, of toen we schuilden tegen de regen in een hut achter de boerderij. Het gevoel van beschutting en totale vrijheid.
Wat is het toch met dit huis. De ziel is eenvoudig niet in een foto te vangen. Dat is ook waarom ik het bij de eerste aanblik op het internet verafschuwde. Ik kon niet begrijpen dat Ruud en Jitze juist dit huis uitgekozen hadden. Ik vond het een lelijk, nieuwerwets gedrocht dat alles had dat ik niet wilde: een huis uit 1955, een hoog leistenen dak dat als een reusachtige puntmuts boven de bomen uitstak, brede grijze voegen tussen de stenen aan de buitenzijde en een keurig oprijlaantje. Maar toen ik het in levende lijve aanschouwde begreep ik wat Ruud en Jitze bedoelden.
Dit huis is als een kat, het heeft geen meester nodig, alleen wat liefde en verzorging. Maar we hebben nog een lange weg te gaan. Ik denk dat we in september vooraleerst de strijd moeten aanbinden met de wespen, want ik zag al dat het fruit veel vliegend publiek aantrok. En dat moet toch ergens wonen dus waarom dan niet in dat huis hierachter dat al twee jaar leeg staat. We weten nog niet hoe het hier gaat met de ongedierte bestrijding. Ongetwijfeld hebben de Fransen daar hulptroepen voor, alleen, je moet ze wel weten te vinden tussen de rijen ambtenaren die hier vrolijk staan te wachten om je van het kastje naar de muur te sturen... maar goed, eerst maar even lekker siesta houden op het stoepje van een oud vrouwtje en dan zien we wel verder.
geplaatst door Maartje Heymans om 3:20 PM | stuur een berichtVolgende blogtekst (29 jul) - Vorige blogtekst (15 jul) | ||||||||||||||||||||||
|
|||||||||||||||||||||||