|
|||||||||||||||||||||||
HomeIntroTipsColumnsLinksContact (e-mail)
|
maandag, 25 mei 2009À chaque oiseau son nid semble beauNadat we eind april terugkwamen uit Nederland werd onze internetverbinding door provider SFR - voorheen Neuf en daarvoor Club Internet - verbroken. We hadden onze rekening twee dagen te laat betaald en werden daarvoor bestraft met maar liefst drie weken internet ledigheid. Omdat ons telefoonverkeer ook via internet verloopt waren we volledig van de buitenwereld afgesloten. Best vervelend als je zojuist een dure telefoonkaart hebt gekocht en in de brandende zon na minutenlang zweten in zo’n veel te krappe, glazen telefooncel van automatisch antwoord naar automatisch antwoord wordt geloodst om op de valreep te vernemen dat SFR alleen te bereiken is via vaste telefoonnummers. Dus gebeld bij vrienden met een vaste telefoonverbinding. Niet dat dit veel uithaalde want het telefoonpersoneel van SFR heeft behoorlijk maling aan haar klanten. Je wacht maar tot er weer verbinding is en zo niet dan toch. En waag het niet te klagen, want een clausule vermeldt dat Franse providers, indien zij dat gegrond achten, je internetverbinding zelfs zes weken mogen verbreken. Maar goed, daarom geen columns, geen werk en geen tips. Nou, de weektip heb ik in ieder geval al: wie in Frankrijk wonen gaat, betaalt z’n rekening nooit te laat. Na bijna twee jaar zijn we weer ´n paar weken in Nederland geweest. Ons logeeradres was ´n opgeknapte gite in Zoutelande bij wederzijdse kennissen. ´n Prachtig huisje in authentieke staat met zwembad op loopafstand van zee bij bovendien ontzettend prettige mensen. Het was leuk om weer even in Nederland te zijn. Mijn antipathie heeft plaatsgemaakt voor bewondering. Dat is ´t voordeel wanneer je ‘n land als toerist bezoekt. Bijvoorbeeld toen ik op de zoveelste zomerse dag met de trein van Rotterdam naar Amsterdam reisde (een rit die ik in het verleden honderden keren heb gemaakt) en ik tussen Leiden en Heemstede minutenlang het adembenemende tapijt van kleuren in het grasgroene landschap mocht aanschouwen. Ik vind tulpen als een- of meerling nogal saai, maar met duizenden tezamen zijn ze spectaculair. En zo waren er meer dingen die me ontroerden, zoals de jonge moslima’s bij de H&M op zoek naar hippe kleren of de NS-medewerker die me geïnteresseerd vroeg wat dat sierraad (Trishula) om m’n hals betekende en dan natuurlijk de hartverwarmende ontvangst van vrienden en familie. Nederland, weet ik nu, zit vol met spontane mensen, onhandig soms, maar spontaan. Dat vind ik leuk aan Nederland. Maar na twee weken treinreizen begint de Hollandse lompigheid weer te storen. Helaas. Zoals de twee dikke kaasmeisjes die met voeten op de bank een broodje bal zaten te eten en onderwijl hinnikend probeerden een telefoongesprek te voeren. ´n Mensenjong krijgt daar geen lentekriebels van, ’n paard ook niet denk ik. Of de sportieve dertiger die z’n reusachtige inklapfiets maar half had ingeklapt zodat deze zeker vier zitplaatsen onbereikbaar maakte. Ja, ook die had ik best graag willen beledigen, maar ik deed ’t niet. Of een medereiziger die in een onverstaanbare taal luidkeels ruzie maakte met iemand aan de andere kant van de lijn, terwijl er toch heel veel wildvreemden om hem heen zaten, hingen of stonden. Wat me op de been hield was de gedachte dat ik weer gauw naar huis mocht. Odanku. In een van mijn eerste columns schreef ik over Corsica. Als peuter heb ik daar ´n tijd gewoond en ik geloof dat die periode m’n binding met Nederland voorgoed heeft veranderd. We leefden in ’n oude watermolen in het zuid-oosten van Corsica op een steenworp afstand van zee. Mijn herinneringen aan die tijd zijn vooral zintuiglijk. De kruidige geur van l’immortelle, het geluid van de waterval naast het huis, de loslopende schapen, geiten, koeien en ezels, de vleermuizen boven m’n bed aan ’t plafond, de smaak van stokbrood met boter en warme chocolademelk en het overweldigende gevoel toen ik voor ´t eerst de zee zag met daarboven een blauwe hemel. Als je het geluk had mens te zijn op Corsica dan wilde je nergens anders meer heen. Maar we gingen terug naar Nederland en werden verwelkomd door tantes in mantelpakjes, ooms met pijpen en het allerergste: rijtjeshuizen. Ik moest naar de kleuterschool waar ´n wc was die ik verafschuwde want op Corsica deden we onze behoeften in de wildernis, buiten. En dan altijd maar die regen zodat we weer Jip en Janneke spelletjes moesten doen op zolder. De enige plek waar ik in m’n jeugd dat verstikkende zondagmiddaggevoel niet had was in de Flevopolder. Toen een immens vlak en bruin landschap waar hier en daar een boerderij of een houten kerk stond. Er waren echte boeren met strontlaarzen die plat spraken en boerinnen die naar melk roken. Ik wilde door de modder rollen en op m´n rug naar de grijze hemel staren. De omgeving waar je woont moet een plaats zijn waar je dierlijke natuur tot leven komt vind ik en dat is best lastig in een nieuwbouwwoning met een retekrap tuintje en een straat vol met auto´s. Het vakantiegevoel dat ik vroeger had onderweg naar m’n vakantie-adres heb ik nu als ik naar m´n huis in Frankrijk ga. Ja, ons huis is ’n vakantie-oord, ook al is ’t een betrekkelijke chaos en zijn onze inkomsten tegenwoordig wel erg basaal. Ik voel me hier vrij als de nachtegaal die me onvermoeibaar uit m’n slaap houdt of als de paar varkens die nog in de modder mogen rollen. Ik weet nu wat dat gevoel was dat ik heel mijn leven in Nederland heb gehad : heimwee naar de plek waar ik nu woon.
geplaatst door Maartje Heymans om 09:06 | stuur een berichtVolgende tekst ( 7 jun ) - Vorige tekst ( 29 mrt ) | ||||||||||||||||||||||
|
|||||||||||||||||||||||