|
|||||||||||||||||||||||
HomeIntroTipsColumnsLinksContact (e-mail)
|
Zaterdag, 21 okober 2006In Frankrijk mag ik het volgende verhaal voorschotelen aan kinderen van vier jaar en ouder, maar ik wil je waarschuwen dat ik een aantal gruwelijke details beschrijf die ik niet geschikt acht voor kinderen onder de zestien jaar, eerlijk gezegd vind ik het ongeschikt voor welke leeftijd dan ook. Oordeel zelf. Het lelijke eendjeNa weken stilte kan ik natuurlijk de vrolijke verhalen vertellen over de verbouwing van ons huis, of over de gezellige buurtkroeg, of over al die leuke Fransen die we hier tegenkomen, maar er zijn nu eenmaal andere dingen die ik belangrijker vind. Gisteren heb ik iets gezien dat mijn kijk op Frankrijk of in ieder geval dit deel van Frankrijk voorgoed heeft veranderd. Het zit zo: vorige week kregen wij van het schoolhoofd van beider scholen (St. Michel waar Deirdre op zit en St. Hilarian waar Halldor op zit) een brief dat 'la semaine du goût' (de week van de smaak) weer in aantocht was. Leuk, dacht ik, gaan ze allemaal dingen proeven, courgettes, aardbeien, brood enzo. Evenwel... de informatiefolder vermeldde dat de kinderen boerderijen zouden gaan bezoeken. Huh? Smaak? Boerderijen? Wat hebben die nu met elkaar te maken? Nou, charcuterie (koeien, schapen, varkens), foie gras (eenden en ganzen), en noem maar op. Maar bij God, dacht ik, ze gaan toch geen abattoir bezoeken met een kleuterklas om te zien hoe je heerlijke boterham met confit de canard tot stand komt. Ik kon het niet geloven, dus schreef ik me in om de kindertjes uit de klas van Deirdre te vergezellen naar - wat later bleek - de eendenhel. Ik heb nu met eigen ogen kunnen aanschouwen dat dit voor vele dieren de dagelijkse werkelijkheid is. Met twee busjes reden we de heuvels in achter Espalion. Het uitzicht was prachtig. In de diepte zag ik ons huis liggen. De lucht was bedekt maar het regende niet. De boerderij was de welbekende okerkleurige nieuwbouwvilla met schommel en zwembad. We werden ontvangen door de boer (ik noem hem Harry) een lange, magere kerel in spijkerbroek en laarzen die voortdurend de handen in de zij hield als hij tegen ons sprak. We volgden hem naar de hoger gelegen eendenfokkerij, enig zeg, ik zag de vrolijke kuikens in gedachten al voor me uit stuiven. En de kinderen ook neem ik aan, want zij kennen toch ook alleen maar het verhaal van het lelijke eendje. We werden herhaaldelijk gewaarschuwd dat de eenden heel bang voor mensen waren en dat we dus erg stil moesten zijn. Vreemd toch, eenden bang voor mensen... heb ik in Nederland nooit iets van gemerkt. Ongeveer tweehonderd eenden zaten in groepjes bij elkaar op de grond en keken ons doodsbang vanachter het kippengaas aan. De mannetjes waren zwart en de vrouwtjes wit. Ze zagen er stuk voor stuk vreselijk uit, de bovenkant van de snavels was eraf geknipt, de krop was enorm opgezwollen, het verenkleed leek op een langharig tapijt dat in de modder had gelegen en ze konden nauwelijks lopen. Sommigen waren zo dik dat ze de poten niet meer op de grond kregen en voortkropen op hun elleboogjes. En het vreemdste van alles, deze eendjes kwaakten niet. Onderwijl vertelde Harry vrolijk verder hoe fijn ze het daar toch hadden en de schooljuf, maitresse Carole, glimlachte er charmant en stoìcijns bij, zoals ze overigens in het vervolg van de rondleiding zou blijven doen. We gingen naar de eendenstal. Er hing een overweldigende zurige stank van eendenmest die centimeters hoog op de grond lag. Links was een hok waar tientallen eenden verzameld waren voor het grote moment, het voederen: de eend wordt in een piepklein ijzeren hok gestopt waar alleen zijn kop aan de bovenzijde naar buiten steekt, er wordt een trechter met drek in de bek gepropt en de pap wordt naar binnen gespoten. Daarna is het diertje stil, het spartelt niet meer tegen. En Harry ratelde onophoudelijk verder over hoe fijn de eendjes het wel niet hadden dat ze zoveel mochten eten van de mais, en andere dingen. Ik hield voortdurend de hand van Deirdre vast want ik wilde niet dat ze dit alleen moest doormaken. Rechts van de voederruimte was een hok waar een groepje van acht doodzieke eenden in de modder bijeen zat. Ze leken blind, hadden nauwelijks veren meer, konden zich niet bewegen en probeerden de bek te openen maar het lukte niet. Een van hen kroop op de knokkels van de achterpoten angstig het hok uit naar buiten. Onderwijl vertelde vrolijke Harry over dit stelletje ziekelingen dat heel rustig en ongestoord een natuurlijke dood zou sterven, tenzij ze er nog bovenop kwamen natuurlijk, want dat was ook mogelijk volgens hem. Het kwam mij voor dat in deze eendenhel nooit een arts een bezoek bracht, behalve dan om zich tegoed te doen aan de toast met confit de canard. Na twintig minuten in de misselijk makende stank naar het uitgelaten geklets van Harry geluisterd te hebben mochten we eindelijk de stal verlaten. Nu is het afgelopen, dacht ik, maar het leukste kwam nog: een rondleiding door het eendenabattoir, jongens wat spannend. De muren en vloeren waren wit betegeld. Harry trok een wit pak en witte laarzen aan. Zo ging dat in het abattoir en ´waarom dan wel denken jullie? Nou?... juist Jantje, omdat je het vuil dan beter ziet. Kijk, hier is een stekker, die doen we tegen het eendje en dan wordt het geelektrocuteerd, het gaat nog niet dood, oh nee, dat is alleen maar om het eendje in slaap te brengen, o ja, én om te voorkomen dat er bloedsporen op de lever komen, ahum. Maar goed, daarna komt er een meneer en die steekt een mes in z´n nek, dat duurt maar heel even en dan is het eendje dood.´ Goddank, dacht ik, eindelijk mag het beestje dood. Maar we waren er nog niet want we moesten beslist nog al die andere leuke dingen zien die hij in z´n eendenfabriek had: de grote tobbe waarin het eendje op maar liefst 84 graden gekookt werd ´en waarom ook weer, Jantje? Juist, om de veertjes er makkelijker af te krijgen´ en dan die fantastische machine waarmee de veertjes er volledig automatisch afgeplukt werden. ´oeps, er zitten nog wat veertjes in, ha, ha, wat grappig.´ En zo moesten we nog zeker vijftien minuten luisteren naar het verkooppraatje voor vierjarigen van vrolijke Harry over de bloedlekmachine, de microbevrije ruimte, het blauwe mes waarmee de poten eraf gesneden werden, de fantastische koelkast waarin de eendenlijken werden opgehangen, etcetera. Yummy, zal ik nog even doorgaan? Ik heb me tijdens de hele rondleiding voortdurend afgevraagd wat de kinderen dachten. Het ergste vond ik de houding van maitresse Carole, de juf van Deirdre, die geen krimp gaf en het hele gebeuren de normaalste zaak van de wereld leek te vinden. Wat moet ik denken van een stijve Franse trut die mijn vierjarige dochter koelbloedig inwijdt in de wereld van het dierenleed. Ik was zo met stomheid geslagen dat ik het, evenals de andere moeders heb laten gebeuren. Een ding is voor mij nu duidelijk, wat ik heb meegemaakt of zal meemaken valt in het niet bij het dagelijkse leed van deze dieren. Ruud en ik hebben besloten de school om verantwoording te vragen over het voorschotelen van een abattoir aan kinderen van vier, what the hell ze ook zullen vinden van dat stelletje weekdieren uit Holland. Teken het manifest tegen geforceerd voerenhttp://www.stopgavage.com/manifeste.php (Deze site bevat hartverscheurende foto's) geplaatst door Maartje Heymans om 02:05 | stuur een berichtVolgende tekst ( 16 nov ) - Vorige tekst ( 15 sep ) | ||||||||||||||||||||||
|
|||||||||||||||||||||||